De ouders van Manou Kersting hadden vroeger een nachtclub waar veel zigeunermuziek werd gespeeld. Manou was elke dag omringd door artiesen, hippies, Russen en Hongaren. Maar hij was ook elke dag omringd door agressie.
“Elke dag werd ik uitgedaagd. Het moment dat ik daar vanaf was, was toen ik mijn eerste joint had gerookt. Dan kon ik met een glimlach de klas in. Dan riepen ze allemaal lelijke dingen naar mij en dan lachte ik mee. Ik was 14, en kreeg ook vrienden die dat deden”, zegt hij in Het Laatste Nieuws.
Manou vond zijn toevlucht in de alcohol, speed en cocaïne. Vooral de drugs hebben hem door een moeilijke periode heen geholpen.
“Later merk je dat je brein volledig gekaapt is en daarom heb ik vijftien jaar geleden, na meer dan dertig jaar gebruik, gezegd: hier stopt het. En dat is zonder problemen verlopen. Ik ga wekelijks naar een anonieme praatgroep. Ik functioneer heel goed in die gemeenschap, want ik ga praten op scholen en in ambulante opvangcentra om mensen de weg te wijzen. Ik heb geen moeite met clean zijn, maar ik weet ook dat ik morgen kan hervallen, hoor.”