Toen Leah Thys en haar man Jos in 1972 naar Kroatië trokken en doorreisden naar het eiland Lošinj, was die trip maar van korte duur. Jos voelde zich er niet op zijn plaats en dus reisden ze door naar een vervallen dorpje wat verder.
“In dat dorp was één café. Enfin, het waren eigenlijk enkele bankjes waar je een pint kon krijgen. In dat etablissement was één kleine gastenkamer, waar enkel een bed stond. Een spijker in de muur was de kleerkast. De uitbater, Mirko, toonde ons ’s anderendaags de weg naar een mooie baai waar geen levende ziel te bespeuren was. Wandelen, naakt zwemmen, stadjes op het vasteland bezoeken, over marktjes kuieren…”, blikt ze terug in Dag Allemaal.
Het beviel hen daar prima en het koppel is daar uiteindelijk 5 weken blijven hangen. Nadien zijn ze ook nog 3 keer teruggekeerd.
“Elke keer logeerden we in dat kleine kamertje bij Mirko. Die man was zo lief! Hij had een haan die ’s ochtends ontzettend veel lawaai maakte. Op een gegeven moment heeft Jos gevraagd of hij dat beest niet kon opsluiten. Die avond lag hij… in de pan. Iemand anders heeft mij daar nog een mooie, antieke luster gegeven, die ik op mijn schoot mee naar België heb genomen.”